Outside of a cat, a book is woman's best friend. Inside of a cat it's too dark to read


woensdag 30 november 2011

Voor ik ga slapen – S.J. Watson


Ik koos dit boek omdat ik zin in had iets interessants en spannends dat goed geschreven was, en daarvoor bleek dit boek (321 p., vertaling Caecile de Hoog) bijzonder geschikt.
Het gaat over Christine, een zevenenveertig jarige vrouw die zo’n twintig jaar geleden haar geheugen is verloren en daardoor elke dag opnieuw moet ontdekken wie ze is. Haar echtgenoot, Ben, is haar daarbij elke ochtend weer behulpzaam: hij vertelt wie zij is, wie hij is, dat ze getrouwd zijn, en dat hij van haar houdt. Maar gelukkig is hij niet de enige die haar helpt: dat doet ook dokter Nash. Die raadt haar onder andere aan een dagboek bij te houden en daardoor lukt het Christine beetje bij beetje haar verleden te ontrafelen. Dat gaat echter niet gemakkelijk, omdat Ben vindt dat dokters niets meer voor Christine kunnen doen en dus niet weet van dokter Nash en van het dagboek. Het hoe en waarom daarvan wordt in dit boek langzaam (soms een beetje té langzaam) uit de doeken gedaan. Het vormt een origineel, goed in elkaar zittend en spannend verhaal met een verrassende ontknoping. Een ware pageturner!

Waar is onze moeder – Kyun-Sook Shin

Dit boek (245 p.; vertaald uit het Engels door Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap) vertelt een interessant verhaal over So-Nyo Park, moeder en echtgenote, die als ze met haar man op bezoek gaat bij een van haar kinderen in Seoul plotseling verdwijnt: haar man stapt in de metro en komt er pas als die wegrijdt achter dat zijn vrouw nog op het perron staat. En daarna spoorloos is.  Het verhaal wordt afwisselend vertelt vanuit het perspectief van een van de dochters, de oudste zoon, de vader, de moeder, en dan weer de oudste dochter. Daarbij wordt dat ook in verschillende persoonsvormen gedaan: in de delen die over de dochter gaan is de

Toen god een konijn was – Sarah Winman

Van dit boek (vertaling Miebeth van Horn) heb ik 117 bladzijden gelezen, maar nu houd ik het voor gezien. Het is geschreven op zo’n toontje van een vroegwijs kind waar ik een hekel aan heb, en het lukt me niet om me daar overheen te zetten. Heb trouwens ook het einde van het boek even gelezen omdat dat nogal verrassend zou zijn, en het toontje was precies hetzelfde hoewel de vertelster dan inmiddels een volwassen vrouw is. Niet sterk, dus. Verder produceert Winman zinnen die zo gewrocht zijn dat ze niet lekker lezen en verzint ze slechte vergelijkingen. Helaas heb ik nergens een geeltje bij geplakt, dus ik kan er geen voorbeeld van geven. Wel nog een positief puntje: de scène waarin ik-figuur Elly op een pinguïn lijkt is best leuk.

Me talk pretty one day – David Sedaris

Van dit boek met korte verhalen heb ik 75 bladzijden gelezen  maar het is zoveel minder leuk dan ik op grond van alle lyrische recensies had verwacht dat ik het voor gezien houd.  Jammer.

Het leven is verrukkulluk – Remco Campert

Een leuke keuze (163 p.) voor Nederland leest, dit jaar. Dit schreef ik erover naar de boekgrrls:
“Ik heb me er ook mee geamuseerd, vond het geloof ik leuker dan toen ik hetals puber las. Had ook geen morele oprispingen, want zo is/was het leven als je jong bent,toch? Een beetje blaaskakerig interessant doen, je opstellen alslevensgenieter en als je je ergens toch zorgen over maakt, dat vooral nietlaten merken, want dat hoort niet, het leven is immers een feest... Als je het zo bekijkt, zou de titel dus ook wel ironisch bedoeld kunnen zijn.
Al vond ik het verhaal niet veel om het lijf hebben, ik genoot van de humoren de taalvondsten. Twee, vanwege hun dubbelzinnigheid, hele mooie vond ik'seksjuweel' en 'viesziek'.
En het stukje over Kees en Rosa vond ik ook leuk. Het is iets wat me vroegertotaal is ontgaan, omdat ik

Vrije val – Juli Zeh

Enige tijd geleden las ik Speeldrift van Juli Zeh en ik vond dat eigenlijk maar een bar moeilijk boek. Ik dacht dus niet dat ik snel nog iets van haar zou lezen, al bleef het idee me wel trekken omdat ze ‘filosofische misdaadromans’ zou schrijven. Speeldrift vond ik niet echt aan die beschrijving voldoen, maar toen ik in de bieb op de achterkant van Vrije val (260 p., vertaling Hilde Keteleer) zag staan dat het een misdaadroman op niveau zou zijn, besloot ik toch nog een keer een Zeh te proberen. En daar ben ik erg blij om, want ik vond dit een heel bijzonder boek. En óók een prima misdaadroman J. En een bijzondere. Een kinderontvoering, een chantage, een moord. En een diepe liefde, een diepe vriendschap, een idyllisch viertal, dat desintegreert. Of was de vierde toch al niet zo gelukkig? En gefilosofeer over het wezen van de tijd, de vele-werelden-theorie en het toeval. Een mooie combinatie, en ook nog eens heel mooi geschreven. 
Twee citaten:
“Hij kiest een stoel naast een manshoge plant, die bij nadere beschouwing van plastic is en dus uit talloos vele planten bestaat. Het gewicht van de aarde heeft ze na miljoenen jaren platgedrukt tot een smerige substantie, tot de mens ver genoeg ontwikkeld was om die naar boven te halen en er kunsttakjes en –bladeren uit te persen.” (p. 60).
“de maan en de straatlantaarns vechten om de kleur van het licht” (p. 258)

Gevallen – Karin Slaughter

Hm, ik had bij deze Slaugther (431 p., vertaling Ineke Lenting) wat moeite om er in te komen. Vergis ik me, of is dit boek nu echt wat slechter geschreven dan Versplinterd, dat ik eerder las? Ik ergerde aan rare manieren om iets te beschrijven: “Haar hoofdje viel als een vochtig zakje meel tegen zijn hals” (p. 61). Wat moet ik me daar nu weer bij voorstellen? En waarom vochtig? Een paar regels erboven staat dat de baby een beetje uitgedroogd is. En: “’Faith?’ Sara klonk kortaf, alsof ze de aandacht van een bejaarde probeerde te trekken” (idem). Zeker iemand die weinig met bejaarden op heeft… Dan wordt er (p. 64) als er insuline moet worden toegediend een naald met een watje schoongemaakt. Dat kan op zich best, maar het is hopeloos ouderwets

Maaierstijd – Terry Pratchett


Ha, het was leuk om na zo’n tijd weer eens een Diskworldboek (235 p., vertaling Venugopalan Ittekot) te lezen. In het begin was ik even bang dat ik hier overheen gegroeid zou zijn of zoiets, want het verhaal sprak me niet gelijk aan en de humor was wel leuk, maar ook een beetje flauw. Maar gelukkig kwam ik al weer snel in de juiste stemming en toen genoot ik weer als vanouds. Zoals vanouds staat dit boek weer vol van de originele gedachten en grappen, en ook weet er Pratchett desondanks weer een verhaal van te maken dat je raakt.  In dit geval omdat de Dood uit z’n functie wordt gezet, een aards leven krijgt en dan een zwak blijkt te hebben voor een andere mens. Hoe verzin je het, en hoe maak je er een goed verhaal van? Ik denk dat alleen Pratchett dat weet…

Advocaat van de president - Geert-Jan Knoops

Dit boek houd ik na 65 bladzijden voor gezien. Het thema (de Amerikaanse president wordt beschuldigd van onrechtmatig oorlogvoeren in Irak en van martelen) blijkt me niet echt te boeien en ik irriteer me aan de zeer matige schrijfstijl van Knoops. Onlangs las ik in een juristenblad dat taal het belangrijkste instrument is van de jurist en dat lijkt meen waarheid als een koe, maar Knoops is geen taalwonder en/of een vlugge en slordige schrijver.  Ik bedoel, wat moet je nu met deze twee zinnen: “In dit kamp zou Abu Zubaydah de Jihadtraining hebben geleid. Veel andere gevangenen zouden later in Guantánamo Bay belanden vanwege deze reden.” Huh, belandden velen in het gevang omdat Abu Zubaydah de training heeft geleid?? Bedoelt Knoops dat die trainingen zo slecht waren dat de deelnemers gemakkelijk konden worden opgepakt? Of zou hij toch gewoon bedoelen dat men werd opgepakt omdat men aan een training had deelgenomen? Ik weet het niet, maar wat

Gejaagd door de wind – Margaret Mitchell


Eindelijk het boek (772 p., vertaling W.J.A. Roldanus jr.) achter de beroemde film gelezen. Een bijzonder verhaal, dat volgens mij in deze tijd niet meer geschreven zou kunnen worden, vanwege de zonder meer racistische inslag. Van de film meende ik me te herinneren dat hoofdpersoon Scarlett na de bevrijding van de slaven tot betere inzichten kwam, maar dat is niet zo. En de denigrerende manier waarop niet alleen de zuidelijken die hun slaven kwijtraken maar ook de yankees die de slavernij afschaffen over ‘de negers’ praten doet sterk vermoeden dat Mitchell niet alleen een tijdbeeld probeert te schetsen, maar ook haar eigen mening uitdraagt. Dat leek me bijvoorbeeld door de manier waarop ze schrijft over de Ku Klux Klan: daar neemt ze geen enkele afstand van, en ze rechtvaardigt hun acties. Dat zullen de leden van de Klan indertijd

Het dierloze gerecht; een vegetarische geschiedenis van Nederland – Dirk-Jan Verdonk

Een doorwrochte, filosofische getinte verhandeling (388 p.) over het vegetarisme in Nederland vanaf ongeveer 1890 (Domela Nieuwenhuis, geen vlees eten uit mededogen en beschaving) tot ongeveer 2007 (dierenactivisme zoals het vrijlaten van nertsen) en alles wat daar tussen zit (bij gebrek aan vlees propageren van het vegetarisme in WO-I , de eerste vegetarische restaurants tussen de Wereldoorlogen, de opkomst van de bio-industrie en de Kabouterbeweging,  enz. enz). Waarin op een bijzondere manier wordt aangegeven waar het over gaat: over hoe mensen omgaan met wat consequent wordt genoemd ‘andere dieren’.  Het gezichtspunt is dus dat mensen en dieren één soort zijn, zodat onvermijdelijk de conclusie is dat de soort mens gedurende deze eeuw steeds gewelddadiger is geworden tegen de andere soorten, in het bijzonder door de ontwikkeling van de bio-industrie en de daaraan verwante bestrijding van dierziektes waarbij het ‘ruimen’ van hele populaties dieren aanvaardbaar wordt geacht. Een heel informatief en interessant boek dat veel stof biedt tot nadenken. Wel heel jammer dat het eindigt voor het fenomeen van de dierenpartij, want die heeft volgens mij toch weer een heel nieuw hoofdstuk aan deze geschiedenis toegevoegd.  Misschien een idee voor een vervolg?