Outside of a cat, a book is woman's best friend. Inside of a cat it's too dark to read


zondag 3 juni 2012

De kaart en het gebied – Michel Houellebecq


Dit boek (332 p., vertaling Martin de Haan) las ik via een bookcrossring, en ik koos daarvoor omdat ik eigenlijk dacht dat het helemaal niets voor me zou zijn. Te hype en te intellectualistisch, die indruk had ik over Houellebecq. Wat me intrigeerde aan dit boek was de titel: heeft niet ooit een Nederlandse feministische schrijfster een boek met een vergelijkbare titel geschreven: Een kaart, niet het gebied? Ja, hoor, lang leven internet, dat was Hermine de Graaf. Of ze feministisch was, staat er niet bij, maar het boek is wel uit ‘die tijd’. Ik heb het gelezen en weet er niets meer van, zelfs niet of ik het goed vond, maar wel dat ik de titel niet helemaal begreep. Dus nam ik deze Houellebecq mee als herkansing. Wat een bof: ik vond het een geweldig boek. Wel moeilijk om uit te leggen waarom, want: waarom eigenlijk? Het verhaal stelt niet veel
voor, het gaat over een bijzonder succesvolle kunstenaar (op zichzelf bijna een contradictio in terminis, maar denk aan Jef Koons en aan Damien Hurst, daar helpt Houellebecq je wel bij) en, en dat is intrigerender, over Houellebecq zelf. De kunstenaar, Jed Martin, vraagt hem namelijk een tekst te schrijven voor de catalogus voor zijn volgende tentoonstelling. Hij bezoekt dus Houellebecq, een misantropische lamlendeling, die desondanks een snaar raakt in Martin. En vervolgens wordt vermoord. En zo gaat het eerste deel van het boek over het leven van Jed  en (nep)kunst – de besprekingen van Jed’s  werk vond ik bij tijden hilarisch, in de woorden van een kunstcritica uit het boek ‘kwezelachtige flauwekul’ – en  het laatste over een opsporingsonderzoek. Zonder overigens een detective te worden, want het onderzoek levert niet al te veel op en lijkt ook niet echt slagvaardig te worden aangepakt (maar misschien is dat realiteit: als je geen sporen hebt, heb je geen sporen). De ‘ontknoping’ zou in een ‘echte’ detective dus zonder meer teleurstellend zijn, maar is dat in dit boek niet. Want: daar gaat het niet om. Waarom dan wel? Geen idee. Het boek snijdt interessante onderwerpen aan (kunst en de kunstwereld, persoonlijke ambitie, de relatie met je ouders, de dood) spreekt aan, intrigeert, leest lekker weg, heeft voldoende humor, dus wat wil je nog meer. Mijn enige kritiekpunt is het laatste deel: dat speelt zich (zonder zoveel woorden) af in de toekomst, en vond ik niet erg overtuigend. Jammer, maar niet heel erg. Het bevestigde mijn idee dat Houellebecq speelt met de tijd. Van het begin af aan vroeg ik me af in welk jaar de gebeurtenissen zich nu precies afspeelden. Als het niet gaat om een historische roman, is dat meestal het heden. Gekeken naar het jaartal in het boek: copyright 2010. Maar dat klopt dus niet met de dagen die in het boek worden genoemd: 1 mei valt op een donderdag (p. 73; dat was het geval in 2008), net als 8 mei (even gegoogled: dat is wat bij ons 5 mei is); 1 januari is een zondag (p. 211; dat is het geval in 2012, maar in het boek is het geen vier jaar later) en 30 april een maandag (p. 301; ook 2012, maar in het boek zit daar meer dan een jaar tussen).  Allemaal helemaal niet belangrijk, ik weet het, en het viel me ook alleen maar op omdat ik weet dat 30 april (voor de Fransen wellicht geen bijzondere dag) dit jaar op maandag viel, en dan ben ik wel weer zo dat ik ga zoeken. En dat het me gaat irriteren als het boek me niet aanspreekt (zie mijn verslag over Via Capello 23: http://monalisa.weblog.nl/boek-verslag/via-cappello-23-christiaan-weijts-2/ ). Maar hier niet dus: het doet er niet toe, het maakt niet uit (misschien heeft Houellebecq er zelfs wel een diepere gedachte bij), dit is gewoon een goed boek. Lezen!
Nog twee opmerkingen:
* Ik ben nooit goed in titelverklaring, maar in dit geval snap ik in ieder geval dat de titel passend is. Jed maakt namelijk naam als kunstenaar door foto’s van Michelinkaarten. En vervolgens spelen delen van het verhaal zich af in gebieden waarvan hij die foto’s heeft gemaakt.
* Grappig om net na Vossenblond te lezen over de andere kant van het escortverhaal: als hij op de kunstacademie zit heeft Jed een vriendin die haar geld, net als Vera in Vossenblond, verdient als escortgirl. Maar in dit boek wordt dat totaal niet geproblematiseerd: makkelijk toch, maar een paar uurtjes werken en dan over veel meer geld kunnen beschikken dan je medestudenten?  Dat klopt natuurlijk prima met wat Vera er tegen Walter over zegt. En overigens ziet in Jed de manier waarop zijn vriendin haar geld verdient ook geen enkel probleem…
En citaten zijn hier een must:
“Waarschijnlijk veronderstelt men uit medelijden dat oude mensen veel van lekker eten houden, omdat men zichzelf wil wijsmaken dat ze dat tenminste nog hebben, terwijl het smaakgenot in de meeste gevallen onherroepelijk verdwijnt, net als alle andere dingen. Wat overblijft zijn de spijsverteringsproblemen en de prostaatkanker.” (p. 18)
“De schoonheidsvraag komt in de schilderkunst op de tweede plaats, de grote schilders uit het verleden werden als zodanig beschouwd wanneer de visie die ze op de wereld hadden ontwikkeld tegelijkertijd coherent en vernieuwend was; wat inhoudt dat ze altijd op dezelfde manier schilderden, dat ze altijd dezelfde methode, dezelfde werkwijzen gebruikten om de voorwerpen van de wereld in picturale voorwerpen om te zetten; en dat die manier, die hun eigen was, nooit eerder was gebruikt. Nog meer waardering oogstten ze als schilder wanneer hun visie op de wereld alomvattend leek, van toepassing op alle bestaande en denkbare voorwerpen en situaties. Dat was de klassieke opvatting van schilderkunst ...” (p. 29)
“Zodra ze met een financiële transactie gepaard gaat, wordt elke seksuele activiteit geëxcuseerd, onschadelijk gemaakt en in zekere zin geheiligd door de oeroude vloek die op arbeid rust.” (p. 44)
“... hij kende reclamefotografen, modefotografen en zelfs een paar oorlogsfotografen (hoewel hij die veeleer had ontmoet in hun nevenactiviteit van paparazzi, die ze min of meer in het geniep uitoefenden omdat het in het metier algemeen als minder nobel gold om de borsten van Pamela Anderson te fotograferen dan de verspreide resten van een Libanese zelfmoordterrorist, terwijl de gebruikte objectieven over het algemeen toch dezelfde zijn en de technische vereisten vrijwel gelijk – je kunt moeilijk vermijden dat je hand trilt op het moment van afdrukken, en ook bij de maximale lensopening is de lichtsterkte gering, dat zijn de problemen waar je bij zeer krachtige telelenzen mee te maken hebt) … “(p. 59)
“’Het is hard, weet u, het is vreselijk hard. Terwijl de meest onbetekenende diersoorten er duizenden, soms miljoenen jaren over doen om te verdwijnen, worden fabricaten binnen enkele dagen van de aardbol weggevaagd, ze krijgen nooit een tweede kans, ze kunnen enkel machtloos het onverantwoordelijke, fascistische dictaat van de verantwoordelijken voor de productlijnen ondergaan, die natuurlijk beter dan wie ook weten wat de consument wil, die bij de consument een vernieuwingswens pretenderen waar te nemen, maar zijn leven in werkelijkheid alleen maar transformeren in een uitputtende, wanhopige zoektocht, een eindeloos ronddolen tussen telkens veranderende schappen.’” (p. 135)
“Om precies te zijn draaide hij in cirkels rond, en dat was nog zwak uitgedrukt. Door al het nietsdoen praatte hij sinds een paar weken tegen zijn combiketel. En het meest verontrustende – waarvan hij zich twee dagen eerder bewust was geworden –was dat hij verwachtte dat de combiketel terugpraatte. Toegegeven, het apparaat bracht de meest uiteenlopende geluiden voort: gekerm, geronk, droge klikjes, gefluit op verschillende toonhoogten, hard en zacht; je kon verwachten dat het vroeg of laat het stadium van de gearticuleerde tal zou bereiken. Het was, kortom, zijn oudste makker.” (p. 314)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten