Outside of a cat, a book is woman's best friend. Inside of a cat it's too dark to read


woensdag 30 november 2011

Wieslaw Mysliwski – Over het doppen van bonen

Een bijzonder titel, voor een bijzonder boek (378 p., vertaling Karol Lesman). En wel een boek in de vorm van een monoloog. Grote kans dat het onleesbaar saai is, zou je denken, maar dat is het helemaal niet. Ik werd van het begin af aan gelijk het verhaal in gezogen. Dat gaat over en wordt verteld door een man die zijn oude dag doorbrengt als beheerder van een park met zomerhuisjes dat is gelegen aan een stuwmeer. Het is de plaats waar hij als klein kind heeft gewoon – toen het stuwmeer nog gewoon een rivier was. Hij vertelt zijn verhaal tegen een onbekende bezoeker, waarvan hij denkt dat die bonen van hem wil kopen. Dus gaat hij samen met de bezoeker bonen doppen, zoals dat vroeger in zijn gezin gewoonte was. Onder het doppen vertelt de man zijn verhaal, dat zich langzaam ontvouwt. Soms stelt de bezoeker een vraag. Die vraag staat niet in het boek, maar je kunt hem afleiden uit het antwoord dat de verteller geeft. Ik vond dat een hele geslaagde techniek om de monoloog te verlevendigen, vooral omdat  Mysliwski hem uitstekend toepast: steeds is de manier waarop de man antwoord geeft heel natuurlijk, is onmiddellijk duidelijk welke vraag de bezoeker heeft gesteld, en sluit de vraag prima aan op wat de verteller daarvóór heeft gezegd – en vaak ook bij waar je als lezer nieuwsgierig naar bent. Zo kom je er als lezer langzaam achter wat voor grafbordjes de verteller jaarlijks bijschildert, waarom hij zijn dorp heeft verlaten, en hoe belangrijk de saxofoon voor hem is geweest. Toch wordt niet alles onthult. Zo blijf je achter met de vraag waarom en wanneer de verteller is teruggekeerd naar de plaats van zijn jeugd, wie meneer Robert is, wat nu toch het belang is van hoeden, en zo nog het een en ander. Toch is dat helemaal niet storend: je kunt ervoor kiezen dit zelf in te vullen, maar je kunt je ook bedenken dat een mens een andere mens nooit helemaal kan kennen (een standpunt dat de verteller in het boek inneemt), dus een waarachtig romanpersonage ook niet. Naar aanleiding van die hoeden wil ik nog opmerken dat het tempo waarin de verteller vertelt nogal uiteenloopt. Soms doet hij min of meer ‘gewoon’ (maar wel heel precies en in heel goed gekozen bewoordingen) verslag van gebeurtenissen, soms walst hij een gebeurtenis enorm uit. Zoals bij de film die hij op school ziet over een man die hoeden past. Dat stuk vond ik heel leesbaar en grappig, hoewel het ernstige gevolgen heeft. Maar later ook als de verteller zelf een hoed wil kopen. Hier wordt het verhaal wat filosofischer (de hoedenverkoper houdt er allerlei ideeën over mensen op na), maar ik vond het ook een beetje langdradig. Misschien miste ik hier toch de verklaring, de betekenis van dit alles. Hetzelfde geldt voor de man die de verteller heeft ontmoet door op straat een keer om te kijken: zijn verhaal is boeiend en past bij het verhaal van de verteller, maar die filosofeert later door over die ontmoeting op een manier die bij mij geen kwartje deed vallen. Jammer, want daardoor vond ik het gedeelte van het boek vóór het einde was minder. Gelukkig  was het einde weer prima, en mooi open: wie was nu die bezoeker?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten